Metamorfose (10)
Basic Instinct vormt – letterlijk en figuurlijk – het midden van mijn leven. Net als het midden van mijn karmaonderzoek in Scheldewindeke was het een moment waarop tijd en ruimte in elkaar overgingen. In het duister van de bioscoop zag ik een beeld verschijnen dat mijn hele leven samenvatte – niet in uiterlijke zin (zo spannend en opwindend is mijn bestaan heus niet) maar in de zin van mijn diepste streven: het overbruggen van de kloof tussen kunst en wetenschap. Tot dan was dat streven louter karmisch geweest, het werd gestuurd door de omstandigheden. Uit mezelf zou ik nooit de stap van kunst naar wetenschap hebben gezet. Het was mijn karma dat me dwong die paradijselijke droomwereld te verlaten om erover na te denken. Met Basic Instinct veranderde dat: voor het eerst begon ik uit vrije wil na te denken over kunst, voor het eerst beleefde ik daar ook vreugde aan. Het was mijn liefde voor de kunst – en voor één kunstwerk in het bijzonder – die van mij een wetenschapper maakte.
Uiteraard stelde mijn ‘wetenschap’ nog niks voor. Het was slechts een kiem, maar hij was wel levenskrachtig. De volgende veertien jaar zou ik niks anders doen dan nadenken, eerst over Basic Instinct, dan over het zielenthema. Tekenen en schilderen verdwenen naar de achtergrond, want kunst en wetenschap lieten zich niet combineren. Ze waren als water en vuur. In de loop der eeuwen had de wetenschap zich ver verwijderd van haar kunstzinnige moeder. In de astrologie kon je nog zien dat ze ooit één waren geweest, maar de zoon had die eenheid verbroken en was zijn eigen weg gegaan. Nog altijd kun je wetenschappers op stang jagen door astrologie ter sprake te brengen: ze willen niets meer van hun moeder weten. De moeder van haar kant herkent haar eigen zoon niet meer. Met die wederzijdse vervreemding werd ik reeds als kind geconfronteerd: er gaapte een diepe kloof tussen school en academie. Toch lagen ze aan dezelfde straat, vlak tegenover elkaar.
Het is de wederkomst van Christus die moeder en zoon weer bij elkaar brengt. Wat Christus bij zijn eerste komst teweegbracht tussen de twee Jezuskinderen, brengt hij vandaag teweeg tussen datgene wat ze belichaamden: de scheppende krachten van de kunst en de oordeelskrachten van de wetenschap. Maar terwijl het verhaal van de Jezuskinderen leest als een sprookje, beleven we vandaag de intense dramatiek van hun toenadering. We herkennen ze echter niet, want dit keer speelt ze zich af in de etherische wereld, die zich weliswaar afdrukt in de fysieke werkelijkheid maar zelf onzichtbaar blijft. We kunnen deze wereld alleen benaderen door Alles Vergängliche als ein Gleichnis te zien, als een beeld, een metafoor. Dat vermogen hebben we echter verloren, we slagen er zelfs niet meer in om de kunst als een beeld te zien. We zien haar als een kopie van ofwel de materiële wereld (film) ofwel de ideeënwereld (hedendaagse kunst), maar niet als een beeld van wat beide verbindt. We zijn blind geworden voor de etherische wereld.
Het overweldigende karakter van wat zich vandaag in de etherische wereld afspeelt, wordt steeds zichtbaarder in de fysieke werkelijkheid, maar steeds onzichtbaarder in de astrale werkelijkheid van ons (wakkere) bewustzijn. Door alles in materiële zin te interpreteren, sluiten we ons af voor de wederkomst van Christus. Rudolf Steiner waarschuwde voor de gevolgen daarvan: er kon ons niets ergers overkomen dan dat we deze kapitale gebeurtenis zouden ‘verslapen’. Onze grote helper bij het ontwaken voor het etherische drama van onze tijd is de kunst: zij toont ons als in een spiegel wat er gaande is in de geestelijke dimensie die onmiddellijk grenst aan onze fysieke werkelijkheid. Wat in die spiegel verscheen heb ik altijd schokkend gevonden, maar nog schokkender vond ik het feit dat niemand ernaar wilde kijken. De schone kunsten vielen uiteen tot afval en iedereen deed alsof er niks aan de hand was. Dit niet-willen-zien was voor mij het grote raadsel van onze tijd.
Basic Instinct confronteerde me op exemplarische wijze met deze blindheid. Dat men de ogen sloot voor de vuilnisbelt van de hedendaagse kunst kon ik nog begrijpen: ze is letterlijk niet om aan te zien. Maar afgezien van twee moordscènes die slechts enkele seconden duren, valt er in Basic Instinct niks afschuwelijks te zien, wel integendeel. Men kan bedenkingen hebben bij het scenario of de erotische scènes, maar geen mens kan de kunstzinnigheid van deze film ontkennen. Toch is dat precies wat gebeurde: men ontkende de schoonheid van Basic Instinct, op dezelfde manier als men de lelijkheid van de hedendaagse kunst ontkende. Die (dubbele) ontkenning beperkte zich wel tot de intelligentsia, de kenners, de experts. Het grote publiek was laaiend enthousiast: Basic Instinct bleef een half jaar lang in de bioscopen draaien, en dat is lang, zeer lang. De reacties waren dus extreem: gevoelsmatig enthousiasme tegenover verstandelijke afkeer, een hevig kloppend hart tegenover een kil, doods hoofd.
Het is deze kloof tussen hoofd en hart die de blindheid voor de etherische wereld veroorzaakt. De intellectuele elite was verontwaardigd over de film maar wist niet waarom, het grote publiek was enthousiast maar wist evenmin waarom. Het waren de tegenmachten die reageerden op Basic Instinct: Lucifer met blinde geestdrift, Ahriman met blinde afschuw. Zelf was ik vanaf het eerste moment in de wolken over de schoonheid van de filmbeelden, maar ik kreeg de gelegenheid niet om erin te zwelgen want het complexe en verwarrende scenario dwong me mijn gedachten erbij te houden. Hoofd en hart moesten samenwerken en zo drong ik uiteindelijk door tot het christelijke wezen van deze film. Die ervaring – die bij veel mensen hevige weerstand oproept – kende ik uit de klassieke kunst, maar dit keer was ze intenser dan ik ooit had meegemaakt. Dat kwam door het veel grotere aandeel van het denken. Ik dacht nooit (bewust) na als ik naar kunst keek, ik benaderde ze louter gevoelsmatig. Met Basic Instinct was dat echter niet mogelijk.
Deze film dwingt je van meet af aan om na te denken, anders kun je het verhaal niet volgen en beleef je er geen plezier aan. Maar ook na afloop spoort de film je nog aan tot nadenken, want hij eindigt met een groot vraagteken. Dit keer is er echter geen dwang meer, denken is nu een vrije keuze geworden en die keuze bepaalt het oordeel over Basic Instinct: een oppervlakkig stuk entertainment of een peilloos diep mysteriedrama. Het is meer dan duidelijk welke keuze de moderne kijker gemaakt heeft: hij verkiest niet na te denken over deze film, die dan ook nog altijd doorgaat voor een prul, een niemendal. Het wordt echter ook steeds duidelijker dat deze keuze de moderne houding tegenover het denken weerspiegelt. Denken wordt niet langer gezien als een middel om inzicht te verwerven, het is enkel nog een middel om plezier te beleven. Dat hebben we tijdens de coronacrisis kunnen zien: experts doen niet langer aan wetenschap maar aan machtsverwerving. En iemand als Marc Van Ranst beleeft daar onmiskenbaar plezier aan …
Het drama dat zich vandaag voor onze ogen afspeelt, is de moderne mens die verloochent wat hem groot heeft gemaakt, wat van hem een wetenschapper heeft gemaakt: het vrije denken. Het was deze trahison des clercs die ik herkende in de reacties op Basic Instinct: de intellectuele klasse dacht liever na over pispotten en conservenblikken dan over een film die miljoenen harten geraakt had. Met het eerste kon ze macht uitoefenen, voor het tweede moest ze zich inspannen. Toen ik zelf begon na te denken over deze film begreep ik waarom de intelligentsia dat weigert: Basic Instinct houdt haar een spiegel voor. Uiteraard weerspiegelt de film ook de lagere driften van de mens, maar dat is niet de echte reden voor zijn miskenning. Die ligt in het feit dat Basic Instinct het denken zelf weerspiegelt, het denken dat over de drempel gaat – en moet gaan als het vrij wil blijven. Voor die drempeloverschrijding deinsden de kunstkenners terug, zoals vandaag ook de wetenschappelijke experts terugdeinzen.
Toen ik Basic Instinct voor het eerst zag, gaf ik me eraan over als een kind en als een kind ging ik over de drempel: dromend, nabootsend, instinctief. De diepe vrede en vreugde die daardoor neerdaalden in mijn ziel gaven me de moed om in te gaan op de vraag waarmee de film eindigde. Daarvoor moest ik hem opnieuw bekijken, maar dit keer veel aandachtiger en kritischer. Ik moest met andere woorden als een volwassene over de drempel gaan: wakker en bewust denkend. Dat bleek een heel ander verhaal te zijn, of beter gezegd: het was precies hetzelfde verhaal. Bij het (eerste) bekijken van Basic Instinct had mijn gevoel de boventoon gevoerd, maar nu waren de rollen omgekeerd: mijn denken had de leiding. Tenminste, dat dacht ik. Want ik voelde me volkomen vrij: niemand dwong me om na te denken over deze Hollywoodfilm, niemand vertelde me ook hoe ik dat moest doen. Ik dacht na over Basic Instinct zoals ik hem bekeken had: als een kind dat zijn eigen zin doordrijft en zich door niets laat tegenhouden.
Groot was dan ook mijn verbazing toen ik vaststelde dat ik precies hetzelfde deed wat in de film gebeurde. Basic Instinct gaat namelijk over een politieman die probeert het raadsel op te lossen van een moordzuchtige femme fatale (die zowel kunstenaar als wetenschapper is). Het reguliere onderzoek levert niets op en daarom begint hij een liefdesrelatie met de vrouw. That’s how I’ll catch my killer, vertelt hij haar. Maar ze is hem telkens een stap voor, alsof ze weet wat hij gaat doen, ja alsof ze het hem voorschrijft. Ze werkt namelijk aan een nieuw boek, over … een politieman die valt voor de verkeerde vrouw. Aanvankelijk lijkt het alsof de politieman (door zijn onderzoek) bepaalt wat er gebeurt en zij het alleen maar hoeft op te schrijven, maar algauw blijkt dat het omgekeerd is en dat politieman – zonder het te weten – het scenario volgt dat zij bedacht heeft. Dat was precies wat ook mij overkwam toen ik onderzoek deed naar Basic Instinct en vaststelde dat de film over … mijn onderzoek ging.
Al tijdens de eerste scène – de moordscène – besefte ik naar een metafoor te kijken. Als in een spiegel herkende ik wat zich in de hedendaagse wereld afspeelde. Dat was al verrassend genoeg, maar nog veel verrassender was dat ik tijdens het nadenken over Basic Instinct niet alleen de wereld maar ook mezelf herkende in de film, niet mijn fysieke zelf (ik houd me verre van femmes fatales) maar mijn denkende zelf. Ik herkende mijn eigen – vrije – denken in een film die kant en klaar was toen ik hem zag en die me toonde waar dat denken zou op uitlopen. Daar stond mijn verstand bij stil. Hoe was zoiets mogelijk? Ik volgde een weg die nog niemand gegaan was, een weg die nog moest gebaand worden want ik was (bij mijn weten) de eerste die nadacht over deze film. En toch bleek die weg reeds te bestaan, het was de weg die door de film in beeld werd gebracht. Door na te denken over Basic Instinct kwam ik terecht in een vreemde wereld, een wereld waar tijd als ruimte verscheen en ruimte als tijd.
Door Basic Instinct wetenschappelijk te benaderen, werd ik een personage in de film. Door afstand te nemen van de film, werd ik er deel van. Nooit eerder had ik mijn analyserende denken als een verbindende kracht ervaren. Nochtans was het hetzelfde droge, rationele denken dat ik op school had geleerd. Maar nu richtte ik het op iets waar ik – volgens de experts – niet hoorde over na te denken: een ordinaire Hollywoodfilm. Ik begreep ook waarom: ik dacht na over mijn eigen denken, ik zag het als in een spiegel aan het werk, en wat ik zag, was veel levendiger, spannender en opwindender dan alles wat ik ooit gezien had. Ons klassieke beeld van het denken is fysiek: we zien het als een dood en onpersoonlijk mechanisme. In Basic Instinct zag ik echter een etherisch beeld van het denken en dat beeld was vol kleur, dramatiek en persoonlijke betrokkenheid. Het levende, verbindende denken is een … erotische thriller, vol passie en hartstocht. Het is een denken uit liefde, het is ons … basic instinct.
Het denken dat ik in Basic Instinct had herkend, was hetzelfde denken dat ik eerder in de Filosofie der Vrijheid had herkend. Het was een relatie tussen twee tegenpolen: waarnemen en denken in het ene geval, man en vrouw in het andere. Het beeld dat Rudolf Steiner in zijn basiswerk had opgehangen van het denken, kon ik met mijn verstand niet bevatten, het was me veel te abstract, veel te wetenschappelijk. Gelukkig leerde ik kort daarna het kunstzinnige verhaal van de twee Jezuskinderen kennen en dat was gefundenes Fressen voor mijn ziel. Het ging over hetzelfde maar dan in aanschouwelijke beelden in plaats van droge begrippen. Zeven jaar later herhaalde die geschiedenis zich toen ik Basic Instinct zag en niet lang daarna het zielenthema leerde kennen. Dit keer was de volgorde omgekeerd: eerst zag ik de zintuiglijke beelden van de film en pas daarna leerde ik de nuchtere begrippen kennen waarmee Hans Peter van Manen het thema van oude en jonge zielen uit de doeken deed.
In het midden van mijn leven had ik dus een drievoudige ontmoeting met het denken: eerst in de Filosofie der Vrijheid, daarna in Basic Instinct, en vervolgens in het zielenthema. In drie verschillende gedaanten kwam het – volkomen onverwacht – op me toe: een wetenschappelijke, een kunstzinnige en karmische. Zonder het te beseffen herkende ik hetzelfde wezen, een wezen dat ik altijd al gekend had maar dat nu in een geheel nieuwe, gemetamorfoseerde vorm verscheen. Ik herkende het op fysiek vlak (in rationele begrippen), op etherisch vlak (in kunstzinnige beelden) en op astraal vlak (in de karmische relaties tussen mensen). Dat waren echter nog altijd lichamelijke herkenningen, geen directe, geestelijke ontmoeting. Die kan maar plaatsvinden als mijn denken werkelijk over de drempel gaat en dat blijkt een uiterst gecompliceerd verhaal te zijn. Het is het verhaal dat ik in Basic Instinct zag en dat ik nog altijd niet echt begrijp, evenmin als ik het verhaal van mijn eigen leven begrijp. Maar beide naderen elkaar …