Transgender (5)
Tot nog toe is het in eigen land vrij rustig gebleven op het transgenderfront. We worden voorlopig gespaard van toestanden zoals die in Amerika en Engeland heersen, maar daar kan snel verandering in komen. Nederland heeft alvast de spits afgebeten, want daar is onlangs grote heisa ontstaan rond Pim Lammers, schrijver van ‘Het Lammetje dat een Varken is’, het eerste transgender-prentenboek voor kinderen. De nog zeer jonge auteur werd uitgekozen om het gedicht voor de Kinderboekenweek te schrijven, en toen gingen de poppen aan het dansen. Op de sociale media verscheen een passage uit één van zijn andere boeken waarin hij een sexuele relatie tussen een volwassene en een kind in detail beschrijft. Dat resulteerde in een storm van protest die uitmondde in doodsbedreigingen, wat op zijn beurt een storm van verontwaardiging ontketende in de culturele wereld. Kunstenaars die met de dood bedreigd worden? Dat kan niet, dat is volstrekt onaanvaardbaar!
Toen Salman Rushdie destijds (echt) met de dood werd bedreigd, was de verontwaardiging lang niet zo groot. Had de man het niet zelf gezocht? Ook toen cartoonist Kurt Westergaard moest onderduiken, vonden verschillende collega’s dat hij er zelf schuld aan had. Niet zo met Pim Lammers. De hele Nederlandse schrijverswereld staat pal achter hem. In de kranten verscheen een paginagrote advertentie, ondertekend door 2000 auteurs en uitgevers die de bedreigde schrijver hun steun toezeggen. Het doet een beetje denken aan het geval Ruth Lammers, de Antwerpse stadsdichter die een van haar gedichten geweigerd zag door het stadsbestuur. Meteen verklaarde de hele Vlaamse cultuurwereld zich solidair met de gewraakte dichter en nam vol vuur de verdediging van de vrije kunst op zich. Dat het ‘vrije kunstwerk’ in kwestie een onversneden politiek pamflet was – reden trouwens voor de afwijzing – werd gemakshalve onder de mat geveegd.
Ook bij Pim Lammers hebben we te maken met een troebele vermenging van kunst en ideologie. Lammers is een man met een missie: hij wil het transgenderfenomeen bespreekbaar maken voor kinderen. Toen hij merkte dat er voor vier- en vijfjarigen nog geen prentenboek bestond over het onderwerp, besloot hij er prompt zelf een te schrijven. Want, zei hij, kinderen zijn daar op die leeftijd heel erg mee bezig. Dat laatste kan misschien wel waar zijn voor typische genderdysforische kinderen – die een heel kleine minderheid vormen – maar het is zeker niet waar voor de meerderheid van de kinderen. En daar wil Pim Lammers verandering in brengen: hij wil het probleem van enkele kinderen tot het probleem van alle kinderen maken. Met kunst heeft dat nog maar weinig te maken, met politiek des te meer. Niet alleen kinderen worden hier misbruikt, de kunst zelf wordt misbruikt. Ze wordt ten dienste gesteld van een ideologie, ze wordt gebruikt om de boodschap van de transgenderideologie te verspreiden.
Dat zulks verontwaardiging wekt, is niet meer dan begrijpelijk. Het is een smalle grens tussen pedofilie en het verspreiden van de transgenderboodschap: in beide gevallen wordt een kind veel te vroeg geconfronteerd met zijn geslachtelijkheid. Ideologen zoals Pim Lammers willen daar de regel van maken. Door middel van kinderboeken willen ze zoveel mogelijk kinderen al op heel jonge leeftijd doen nadenken over hun gender. Dat is een verdoken vorm van pedofilie. Telkens weer bezondigen transgenderactivisten zich aan dit grensoverschrijdend gedrag: ze dringen hun eigen problemen aan anderen op, meer bepaald aan de allerzwaksten, de kinderen. Dergelijk gedrag is des te kwalijker wanneer het komt van iemand als Pim Lammers, die niet alleen leuke verhaaltjes vertelt maar zelf ook nog eens een aaibare jongen is met een krullebol, blozende wangen en grote reeënogen. Niemand is erop bedacht dat in zoveel onschuld een gevaar zou kunnen schuilen voor de kleinsten.
Nochtans heeft deze wollige jongen een kinderboek geschreven met als titel: ‘Het Lammetje dat een Varken is’. Ook uit andere boeken blijkt dat hij graag het varken uithangt en zich met plezier wentelt in sexuele modder. Ja maar, zegt men, dat is allemaal fictie, dat moet je onderscheiden van de werkelijkheid: daarin ligt juist de vrijheid van de kunst. Dat is ongetwijfeld waar, maar die vrijheid veronderstelt wel dat de lezer dat onderscheid kan maken, en dat is hier niet het geval. Kinderen kunnen geen onderscheid maken tussen het fictieve verhaaltje en de ideologische werkelijkheid die erin verborgen zit. Van vrijheid is hier geen sprake, zeker niet wanneer de sympathieke schrijver zijn verhaaltjes ook nog eens zelf komt vertellen in de kleuterklas. Hoe zouden vier- en vijfjarigen ooit kunnen begrijpen dat een activist hen komt besmetten met een ideologisch virus? Nee, dit heeft met vrije kunst niks te maken, dit heeft alles te maken met het misbruik van zowel kunst als kinderen.
Geen wonder dat de Nederlandse schrijvers als één man achter Pim Lammers gingen staan: ze zijn in hetzelfde bedje ziek. Kunst is al lang ideologie geworden. Iedere schrijver weet heel goed wat hij mag schrijven en wat niet. Overtreedt hij de ongeschreven regels, dan is het afgelopen met zijn literaire carrière. Als zelfs beroemde schrijvers zoals J.K.Rowling het risico lopen niet meer uitgegeven te worden als ze tegen de heersende ideologie ingaan, hoeveel te meer moeten kleine garnalen dan niet op hun tellen letten! Uiteraard zal iedere schrijver of kunstenaar ontkennen dat hij zich onderwerpt aan bepaalde ideeën en beklemtonen dat hij volkomen vrij is, ja dat hij dwars tegen de stroom in gaat. Ideologische gehoorzaamheid is in de kunst zo’n vanzelfsprekendheid geworden dat niemand er zich nog van bewust is. Tijdens de coronacrisis kon iedereen zien hoe slaafs en onderworpen de ‘rebelse’ kunstwereld zich gedroeg, hoe ze luidkeels haar trouw aan het regime verkondigde.
De solidariteit van de Nederlandse schrijverswereld met Pim Lammers was een gelijkaardige uiting van blinde volgzaamheid, een proeve van onderwerping aan de nieuwe transgenderideologie. In podcasts en praatprogramma’s draafden ze op, de schrijvers en scribenten, om lucht te geven aan hun verontwaardiging over de ‘ongehoorzamen’, het zootje ongeregeld dat het lef had gehad een kunstenaar te bedreigen. Uiteraard kwamen deze ‘onverlaten’ zelf nergens aan het woord. Ze werden afgeschilderd als extreemrechtse conservatievelingen en godsdienstfanatici die geen stem in het openbare debat verdienden. Iedereen vond het volkomen vanzelfsprekend dat deze haatdragende transfoben de mond werden gesnoerd. Hoe weinig de kunstwereld zich bewust is van de ideeën waaraan ze zichzelf onderworpen heeft, blijkt uit het feit dat deze cultuurbarbaren, deze vijanden van de kunst, niets anders waren dan … ouders die hun kinderen wilden beschermen tegen varkens die zich voordoen als lammetjes.
De kunst is in haar diepste wezen zelf een lam. Ze is een kind dat volkomen weerloos is tegen het ideologische geweld dat de kunstwereld nu al meer dan 100 jaar teistert. In het begin van de 20ste eeuw drong in deze wereld de idee binnen dat het wezen van de kunst bestaat uit dienstbaarheid aan … de idee. De kunst, die nog nooit had nagedacht over zichzelf, geloofde dat en werd gekoloniseerd door deze gedachte. Haar eigenheid werd uitgewist en vervangen door slaafse onderdanigheid aan de nieuwe heerser. Kinderlijk naïef als de kunst was, dacht ze dat dit de nieuwe tijd was en dat ze moest volgen of hopeloos achterop raken. De gevolgen lieten niet op zich wachten: al vlug bleef er niks meer over van haar oude schoonheid en had ze de lelijkheid van de koloniserende ideologie tot de hare gemaakt. Vandaag is de kunstenaar trots op zijn slavenbestaan in dienst van de idee en kijkt hij met grote minachting neer op de ‘achterlijken’ die het kinderlijke wezen van de kunst willen beschermen.
Anders gezegd, kindermisbruik is de regel in de hedendaagse kunstwereld. Het wordt toegejuicht door iedereen die zichzelf beschouwt als een ontwikkeld en beschaafd mens. De inconvenient truth van onze moderne beschaving is dan ook dat ze berust op – geestelijk – kindermisbruik. De ideologie die de kunst verkracht heeft, is de materialistische ideologie van de moderne wetenschap. De filosoof Francis Bacon drukte ze ooit als volgt uit: we moeten de natuur op de pijnbank leggen om haar te dwingen haar geheimen prijs te geven. Zo luidt de basisgedachte van de materialistische wetenschap die vandaag de wereld beheerst. In welke mate deze gewelddadige ideologie deel van ons wezen is geworden, konden we vaststellen tijdens de coronacrisis. Toen de wetenschap de hele bevolking op de pijnbank legde, kwam daar zo goed als geen verzet tegen. De onderworpenheid was zelfs zo groot dat talloze mensen bereid bleken hun kinderen op te offeren aan dit ‘experimenterende’ monster.
Voor wie zijn geschiedenis kent, kwam dat niet eens als een verrassing. Dertig jaar geleden was het in progressieve kringen bon ton om pedofilie voor te stellen als een manier om de mensheid te bevrijden van haar kluisters. Wie daar bezwaren tegen had, werd afgedaan als een oude sok. Maar toen kwam Dutroux. De ontdekking van de kinderen die hij vermoord had, wekte een storm van verontwaardiging. Op de eerste rij stonden degenen die kort tevoren sex met kinderen nog hadden opgehemeld. Het werd snel duidelijk dat Dutroux deel uitmaakte van een netwerk dat tot in de hoogste kringen reikte. Als om dat te bevestigen, werd het onderzoek gedwarsboomd, getuigen verdwenen, sporen liepen dood. De volkswoede barstte los: honderdduizenden mensen trokken tijdens de Witte Mars door Brussel om gerechtigheid te eisen. Het mocht niet baten, de beerput bleef gesloten. Vanuit de cultuurwereld klonken algauw weer smalende stemmen, niet over de doofpotoperatie, maar over … de ouders van de vermoorde kinderen.
Vandaag is alles weer bij het oude. Opnieuw keert de cultuurwereld zich tegen ouders die hun kinderen willen beschermen, opnieuw propageert ze kindermisbruik. Pim Lammers is geen uitzondering, hij is de regel. De moderne kunstenaar is een varken dat zich vermomd heeft als lam, een kindermisbruiker die zich voordoet als kindervriend. En hij staat niet alleen. Op de laatste dag van 2022 stierf Joseph Ratzinger, de voormalige paus Benedictus die tijdens zijn bewind geconfronteerd werd met het grote pedofilieschandaal in de kerk. Toen hij zijn ambt neerlegde – zogezegd om gezondheidsredenen – sloeg de bliksem in het Vaticaan. Velen zagen daar een teken in. Maar waarvan? Misschien ligt het antwoord in wat gebeurde onmiddellijk na zijn overlijden. Benedictus was nog niet goed en wel begraven of in Engeland verscheen father Bingo, de eerste queer priester, een dikke man met rood gestifte lippen en rose oogschaduw die het als zijn taak ziet … kinderen warm te maken voor de kerk.
Dit keer sloeg er nergens een bliksem in, wel integendeel. Bingo Allison werd met open armen ontvangen, kreeg volop media-aandacht en kon op veel begrip rekenen. Het contrast met de pas gestorven Benedictus kon niet groter zijn. Toen Ratzinger – een kinderlijke man met een warm hart en een scherp intellect – tot paus werd verkozen, werd hij meteen het voorwerp van een genadeloze smeercampagne in de media. Hij werd afgeschilderd als de kwade genius van de kerk en er zelfs van beschuldigd het kindermisbruik toe te dekken dat hij juist – als eerste – probeerde aan te pakken. Misschien is dat laatste hem wel fataal geworden en kwam hij in conflict met de ‘hogere kringen’ die hun beerput gesloten wilden houden. Benedictus – een zeldzaam christelijk mens – was waarschijnlijk de eerste paus die gecanceld werd omdat hij (op meer dan één gebied trouwens) inging tegen de heersende ideologie van deze tijd, een ideologie die gebaseerd is op het misbruik van ‘het kind’.
Zowel in de religie, de kunst als wetenschap zien we deze kind-vijandige ideologie aan het werk. Ze verschijnt vandaag in wat (voorlopig) haar meest extreme en meest gevaarlijke vorm is: de transgenderideologie. Het wezen van de kind-vijandigheid wordt hier zichtbaar: het is een vermenging van het (onbewuste) luciferische streven naar de geest met het (al even onbewuste) ahrimaanse materialisme. Er kan weinig twijfel over bestaan dat het transgenderfenomeen voortkomt uit het verlangen om zich te bevrijden uit de gebondenheid aan de materie. Dit in wezen spirituele verlangen zal nog toenemen, maar verre van tot vergeestelijking of bevrijding te leiden, bindt het de mens meer dan ooit aan zijn fysieke lichaam. Wie van geslacht verandert, kan zijn lichaam nooit meer vergeten. Hij wordt er voortdurend aan herinnerd door de littekens van de transitie en de blijvende zorg die het nodig heeft. En dat lot treft steeds meer mensen op steeds jongere leeftijd.
Kinderen worden niet alleen fysiek onvruchtbaar gemaakt, ook hun geestelijke verlangen wordt gefnuikt. Het wordt omgebogen tot het verlangen om de transgenderideologie te verspreiden en zoveel mogelijk (andere) kinderen te infecteren met dit zelfvernietigende gedachtengoed. Nergens wordt het dodelijke karakter – naar ziel en lichaam – van de heersende wereldideologie duidelijker zichtbaar dan in het transgenderisme. Kinderen worden hier massaal opgeofferd aan een afgod die luid wordt toegejuicht door de ‘hogere kringen’. Het geeft een idee van de mate waarin we slapen dat we niet eens beseffen dat het onze eigen toekomst is die stelselmatig vernietigd wordt. In ons spirituele, progressieve verlangen naar die toekomst laten we ons om de tuin leiden door de schaapsvacht waarin de moderne Moloch zich hult en leveren we onze kinderen uit aan dit varken. We moeten dringend wakker worden en het bedrieglijke monster ontmaskeren dat zich in het hart van onze beschaving verbergt.