Basic Instinct (7)
De eerste scène van Basic Instinct speelt zich af in een schemerige slaapkamer. Een man en een vrouw zijn aan het vrijen: de man ligt op zijn rug, de vrouw zit schrijlings boven op hem. Van onder het hoofdkussen haalt ze een witte sjaal tevoorschijn waarmee ze de handen van de man vastbindt aan het bed. Tot zover is er niks aan de hand, behalve misschien dat de sex een beetje kinky wordt en dat we het gezicht van de vrouw niet te zien krijgen. Maar dan gebeurt het: wanneer de vrouw haar hoogtepunt gaat bereiken, grijpt ze naar een ijspriem die tussen de lakens verborgen ligt en hakt als een bezetene op de man in. De explosie van geweld komt volkomen onverwachts: van het ene moment op het andere verandert de sexscène in een moordscène. Ik herinner me nog dat ik op slag klaarwakker was toen ik de ijspriem het gezicht van de man zag doorboren. Lag ik tevoren nog te dromen, dan zat ik nu op het randje van mijn stoel en volgde de gebeurtenissen met gespitste aandacht.
Onmiddellijk na het bloedbad verschijnen Nick en Gus op het toneel, de twee rechercheurs die de moord zullen onderzoeken. Hun vriendschap en samenwerking zal door dat onderzoek zwaar op de proef worden gesteld, want Nick begint een ongeoorloofde relatie met Catherine, de hoofdverdachte, die uiteindelijk Gus zal vermoorden. Halverwege de film mondt deze relatie uit in the fuck of the century, een vrijpartij die een exacte kopie is van de beginscène, met dat verschil dat het geweld dit keer beperkt blijft tot de vingernagels van Catherine die de rug van Nick openhalen. Aan het eind van de film wordt dezelfde scène nog eens herhaald en dit keer is alle geweld eruit verdwenen: de onbewuste, instinctieve sex uit de eerste scène heeft haar gewelddadige karakter verloren en leidt tot de coniunctio oppositorum die het moordraadsel oplost. De liefdesrelatie en het moordonderzoek hebben elkaar bevrucht: de liefde is ziende geworden, het denken is tot leven gekomen.
Aan het eind van de film heeft de sexualiteit opnieuw het karakter van een kennen gekregen, zoals in het bijbelse ‘en hij bekende zijn vrouw’. Dit fysieke ‘bekennen’ is nu helemaal tot bewustzijn gekomen: het is een denkend doordringen in het wezen van de ander geworden. Deze kendaad heft de scheiding der geslachten niet op, maar overstijgt ze in een hogere drieëenheid: ‘waar twee of meer in mijn naam aanwezig zijn, daar ben ik in hun midden’. De laatste scène van Basic Instinct is een Steigerung van de beginscène: uit de steeds hoger oplopende spanning tussen de tegenpolen wordt iets nieuws geboren. De drie nagenoeg identieke sexscènes in de film vertegenwoordigen het verleden, het heden en de toekomst. Die toekomst is nog niet voor morgen, we bevinden ons pas in het midden, in de tijd van the fuck of the century, een tijd van extreme sexualisering en extreme intellectualisering. Doordat deze uitersten elkaar raken, wordt in verborgen diepten het zaad van het toekomstige ‘ziende’ kennen van de mens gezaaid.
Het is uit deze onbewuste diepten dat de filmbeelden van Basic Instinct omhoog zijn gerezen. De eerste scène is een kernachtige herhaling van het verleden: ze vormt het zaadje waaruit de rest van de film (de toekomst) zich ontwikkelt. Ze begint met het beeld van de spiegel boven het bed die ons als het ware waarschuwt: wat we te zien zullen krijgen is geen realiteit, het zijn spiegelbeelden die we niet letterlijk mogen nemen, metaforen die verwijzen naar een andere werkelijkheid. De waarschuwing ontgaat ons echter want we merken de spiegel in eerste instantie niet op: we zien hem in profiel en beseffen niet dat het om een spiegel gaat. Pas wanneer de camera naar beneden zakt en de lens omhoog richt, dringt dat tot ons door. Maar we worden meteen in beslag genomen door het beeld dat in de spiegel verschijnt: het vrijende koppel op het bed. Vervolgens beweegt de camera zich weer omhoog en richt de lens naar beneden. We krijgen het koppel nu rechtstreeks te zien en de spiegel verdwijnt helemaal uit ons bewustzijn.
Deze dubbele camerabeweging weerspiegelt de manier waarop we naar een film kijken. Wanneer we een bioscoopzaal betreden, zien we vooraan het witte scherm. We besteden er geen aandacht aan, maar het vertelt ons wel dat wat we te zien zullen krijgen louter schijn is. Die wetenschap garandeert ons kijkplezier: we weten dat we ons geen zorgen hoeven te maken, dat het allemaal niet echt is wat er op dat scherm zal verschijnen. Maar zodra de film begint, wordt het scherm onzichtbaar en geven we ons over aan de illusie dat het wél echt is wat we zien. Deze suspension of disbelief – het opschorten van ons ongeloof – is de noodzakelijke voorwaarde om van een film (of gelijk welk ander kunstwerk) te kunnen genieten. Wanneer de film gedaan is, schakelen we weer over naar ons gewone (dag)bewustzijn, maar het droombewustzijn werkt nog even door. Pas wanneer de suspension of disbelief is uitgewerkt, zijn we weer helemaal wakker en beseffen we dat het maar een film was.
Basic Instinct weerspiegelt het bewustzijn dat naar hem kijkt. Maar hij spiegelt niet alleen de innerlijke wereld van de kijker, hij spiegelt ook de uiterlijke wereld waarin die kijker leeft. Spiritueel gezien, is die materiële wereld namelijk niets anders dan … een bioscoop. Volgens Plato’s allegorie van de grot is alles wat we om ons heen zien louter een projectie van de geestelijke wereld op (het scherm van) de materie. Als kind hebben we daar nog een herinnering aan want we nemen de werkelijkheid niet letterlijk: het is een droomwereld van louter beelden. Pas wanneer ons zelfbewustzijn ontwaakt, geven we ons over aan de illusie dat die beelden echt zijn. Nooit was deze illusie – onze suspension of disbelief – sterker dan vandaag: we zijn er heilig van overtuigd dat de materiële werkelijkheid de enige echte werkelijkheid is en dat de rest louter fictie is. Basic Instinct spiegelt dus niet alleen ons droombewustzijn in de bioscoop, hij spiegelt ook ons wakkere dagbewustzijn buiten de bioscoop.
En dat dagbewustzijn blijkt evenmin wakker te zijn. Wanneer het laatste beeld van de film verschijnt – de ijspriem omder het bed – beseffen we dat we om de tuin zijn geleid. We staan nu voor de keuze: ofwel bekijken we de film opnieuw – en dit keer wakkerder dan de eerste keer – ofwel halen we onze schouders op en denken: ach, het is maar fictie! Wakker worden betekent: oog krijgen voor het spiegelkarakter van wat we te zien krijgen, niet alleen in de bioscoop maar ook daarbuiten. Want fictie en werkelijkheid zijn elkaar zeer dicht genaderd: Basic Instinct is een heldere spiegel van de wereld waarin we leven, zowel de uiterlijke wereld (vol sex en geweld) als onze innerlijke wereld (vol illusie en misleiding). Het is een moeilijke keuze waarvoor de ijspriem onder het bed ons plaatst, want het is heel verleidelijk om verder te blijven slapen (in de overtuiging dat we wakker zijn), en diep verontrustend om te beseffen dat de wereld waarin we leven een spiegel is waarin we voortdurend naar onszelf kijken.
In die ‘spiegelwereld’ vormen kunstwerken een apart soort spiegels: we weten dat ze gemaakt zijn door mensen en dat we er dus onszelf als mens kunnen in herkennen. Onder deze kunstzinnige spiegels neemt Basic Instinct op zijn beurt een aparte plaats in: hij is veel helderder dan de traditionele ‘spiegels’. Als film is hij een nieuwe kunstvorm die niet alleen de oude kunstvormen in zich verenigt, maar ook het resultaat is van een samenwerking tussen verschillende soorten kunstenaars. Hij is met andere woorden een ‘sociale’ kunst en maakt daardoor een hogere inspiratie mogelijk. Aan het eind van de 20ste eeuw werd die mogelijkheid gerealiseerd: de filmkunst kwam tot volle ontplooiing in een reeks zeer geïnspireerde films waarvan Basic Instinct de meest indrukwekkende is. Dat we hier te maken hebben met een heel bijzonder soort kunstwerk wordt duidelijk wanneer we vaststellen dat deze film niet alleen onze binnen- en buitenwereld weerspiegelt maar ook ons heden en verleden.
De eerste scène van Basic Instinct weerspiegelt niet alleen onze eigen tijd, hij weerspiegelt ook ons oerverleden: hij is een moderne versie van Genesis. De begingeneriek met zijn onherkenbare, wemelende vormen stelt de chaos voor waaruit de wereld is ontstaan. Vervolgens verschijnt de – aanvankelijk ook nog onherkenbare – spiegel die een scheiding aan brengt tussen boven en beneden, tussen hemel en aarde. In die spiegel zien we dan het vrijende koppel dat heen en weer rolt over het bed: een beeld van de eerste, nog tweegeslachtelijke mens waarvan we nu eens het mannelijke en dan weer het vrouwelijke aspect te zien krijgen. Daarna wordt onze blik naar beneden getrokken en verschijnt de aardse mens van vlees en bloed. De rollende beweging van de hemelse mens – die als het ware rond zijn as draaide – is tot stilstand gekomen en we kunnen nu het mannelijke en het vrouwelijke duidelijk onderscheiden. Maar ze zijn nog altijd met elkaar verbonden, ze zijn nog geen individuele wezens geworden.
Dat kunnen we opmaken uit het feit dat we het gezicht van de vrouw niet te zien krijgen: ze maakt nog altijd deel uit van de aardse Adam. De scheiding der geslachten heeft met andere woorden nog niet plaatsgevonden. De vrouw bevindt zich nog boven de man, zoals de spiegel zich boven het bed bevindt en de hemel boven de aarde. Pas wanneer ze hem vastbindt aan het bed en zich opricht, wordt het wezenlijke verschil tussen de geslachten zichtbaar: de man (horizontaal) gebonden aan de materie, de vrouw (verticaal) gericht op de geest. De vrouw buigt zich nu achterover zodat de aardse Adam als het ware in twee splijt: de scheiding der geslachten vindt plaats. Deze scheiding wordt gewild door de geestelijke wereld: de vrouw doet niets anders dan Gods wil uitvoeren. Maar dan vindt ze tussen de lakens een ijspriem en hakt daarmee als een bezetene op de man in. De Grote Verleider – de slang in het paradijs – is in haar gevaren en neemt de plaats van God in: de zondeval is een feit.
De dubbele camerabeweging in de beginscène van Basic Instinct brengt de twee scheppingen uit Genesis in beeld. Eerst verschijnt in de spiegel de hemelse Adam als beeld en gelijkenis van God. De spiegel is de hemelse Sofia, das ewig-Weibliche, waarin God als het ware zichzelf ziet. Dit oer-vrouwelijke – het zuiver geestelijke aspect van de vrouw – is het meest over het hoofd geziene wezen van onze tijd. Het is het wezen dat – in zijn aardse, door Lucifer bezeten vorm – wraak neemt omdat het genegeerd wordt: hell has no fury like a woman scorned. We herkennen het in de figuur van Catherine, die als een alwetende wraakgodin alle mannen vermoordt waarmee ze een relatie heeft. We herkennen het ook in de groeiende vijandigheid die vrouwen vandaag aan de dag leggen tegenover mannen. De oorzaak van dit ‘vrouwelijke geweld’ is de miskenning van het geestelijke wezen van de mens door diens mannelijke, aan de materie gebonden bewustzijn. Dat is de scheiding, de gespletenheid, de ‘zondeval’ die overwonnen moet worden.
Het ‘mannelijke’ denken moet als het ware weer omhoog leren kijken, in de ‘vrouwelijke’ spiegel. Dat gebeurt in Basic Instinct tijdens de fuck of the century, wanneer Nick tijdens het vrijen plots de spiegel boven het bed ziet en zich met een schok realiseert dat hij zich in precies dezelfde situatie bevindt als Johnny Boz in de eerste scène. Het is ook de situatie waarin we ons vandaag bevinden: vastgebonden aan de materie, in de ban van de sexualiteit en ten prooi aan miskende vrouwelijkheid. Heaven has no rage like love to hatred turned: de hedendaagse vrouwelijke wraakzucht die de man steeds meer in het nauw drijft, is niets anders dan liefde die niet wordt erkend. En het gaat niet om individuele liefde of haat, het gaat om een bovenpersoonlijke wraakzucht. Steeds meer vrouwen raken bezeten door geestelijke krachten die erkenning eisen. Gewone menselijkheid of beschaving is daar niet langer tegen opgewassen, alleen bewuste ‘mannelijke’ erkenning kan deze goddelijke woede tot bedaren brengen.
Basic Instinct is het verhaal van deze erkenning, van het denkend doordringen in das ewig Weibliche. Het is het verhaal van de omkering van de zondeval, want die bestond uit een erkenning van het mannelijke door het vrouwelijke. Toen de vrouw geschapen werd uit een rib van Adam erkende zij de diepe zin en betekenis van zijn incarnatie, van zijn stoffelijke aard. Zij was immers een afspiegeling van de alwetende Sofia, van de hemelse wijsheid. Haar (er)kennen had nog scheppende kracht en daardoor werd zij de ‘moeder’ van de man. De tweegeslachtelijke stoffelijke Adam werd pas mannelijk toen de vrouw (of het vrouwelijke) tegenover hem kwam te staan en hem erkende. De scheppingsvolgorde is dus: God, Sofia, de hemelse Adam, de aardse Adam, de vrouw, de man. De aan de materie gebonden mannelijke mens zoals we die vandaag kennen, is een product van de vrouwelijke wijsheid. Zij is het die de man vastgebonden heeft aan het bed van de materie.
Het ‘patriarchaat’ waar vandaag steen en been wordt over geklaagd, zou nooit mogelijk zijn geweest zonder de erkenning, de goedkeuring en de steun van de vrouw. Zij wist intuïtief altijd al hoe cruciaal het mannelijk-worden van de mens was en stelde er zich ten dienste van. De man was in zekere zin haar godsdienst. Vandaag keert dezelfde (onbewuste) vrouwelijke wijsheid zich tegen de ‘vermannelijking’ die de mens helemaal dreigt op te sluiten in de materie. Zij plaatst daar een ‘vervrouwelijking’ tegenover die echter zelf ook grote gevaren inhoudt. Met name de vrijheid die we te danken hebben aan de vermannelijking van de mens, dreigt het slachtoffer te worden van een vrouwelijke wraakzucht die in wezen niets anders is dan een paardemiddel om de mensheid te redden van het extreme materialisme (in Basic Instinct voorgesteld door de ijsklomp). Alles hangt er nu vanaf of ‘de man’ op zijn beurt de goddelijke wijsheid erkent die zich in de vrouwelijke wraakzucht verbergt.