Vanaf nu worden we eerlijk
Na de Trump-zege en de verslagenheid bij weldenkend-links dat weigert de consequenties van het democratische spel te accepteren, is het nu de beurt aan de pers om een mea culpa te slaan: ze hebben het niet zien aankomen, er is iets misgelopen, wat gedaan. Waarmee ze dus eveneens toegeven dat ze de uitslag niét als “billijk” aanvaarden en als een accident de parcours beschouwen.
Op zich zijn die sorry-verklaringen best wel vermakelijk. Ze hebben de “kleine man” niet begrepen en hun eigen mening voor waarheid verkocht, zo blijkt nu. Vooral de redactie van The New York Times wentelt zich in verontschuldigingen en belooft voortaan “…eerlijk te berichten over Amerika en de wereld, zonder vrees of voorkeur, steeds strevend naar begrip van en reflectie over alle politieke gezichtspunten en levenservaringen.” Hoezo, deden ze dat dan voordien niet? En waarom? Is dat niet de essentie van moderne kwaliteitsjournalistiek, “eerlijk berichten zonder vrees of voorkeur”? Inderdaad hadden nogal wat boze lezers de krant verweten, er met al hun sterjournalisten fameus naast te zitten, de peilingen achterna te lopen en geen voeling te hebben met de realiteit, behalve met hun eigen leefwereld dan. Oeps, de lezer mort, tijd voor wat massage.
Als het in Amerika regent, druppelt het in Vlaanderen. Vandaag echoot DS-hoofdredacteur Karel Verhoeven in zijn editoriaal dat mediatiek berouw na: we moeten beter snappen wat de gewone man bezielt, ‘we moeten ons vak secuurder en met minder idee-fixen uitoefenen’, zo klinkt het.
Mooi van je, Karel, vooral dat van die idee-fixen waar je dan blijkbaar toch mee zat/zit. Alleen: het klinkt als de dronkemanseed van een alcoholist die belooft geen druppel meer te drinken nadat hij zijn vrouw voor de zoveelste keer een pak slaag heeft gegeven. Want zo dadelijk gaat “opiniërend hoofdredacteur” (de titel alleen al) Bart Sturtewagen ons weer wegwijs maken in zijn eigen denksysteem en de wereld voorschotelen op Barts wijze. En uitgerekend vandaag staat er in DS weer een tweepagina-interview, het zoveelste, met Dyab Abou Jahjah die al een wekelijkse column in de krant heeft, om reclame te maken voor zijn boek “Pleidooi voor radicalisering”. Hoeveel van hetzelfde kan een mens verdragen.
Ik wacht nog altijd op het eerste interview met pakweg Koenraad Elst, toch ook beslagen in de islammaterie maar van een andere gezindheid. Maar op een of andere manier is het Jahjah-discours van het eeuwige allochtone slachtofferschap, gecombineerd met zijn BV-status van ex-Slimste Mens-kandidaat, een vast ingrediënt geworden van de framing waarin De Standaard journalistiek verwart met ideologie. Door ene Björn Soenens ooit “constructieve journalistiek” genoemd. Dat de lezer daartegen moppert, ach dat is gewoon zijn aard, het is een aspect van de verzuring die we welgezind moeten bestrijden. De lezer moet geïnformeerd maar vooral ook opgevoed worden. Zijn mening mag wel eens in een lezersbrief aan bod komen, maar is per definitie van een lagere orde. En de “sociale media”, dat is helemaal bagger, voor het echte nieuws is er de propere krant.
En zo zijn we weer bij de bizarre status van de beroepsjournalist als zelfverklaard orakel én belezer van de “kleine man”. Ook het mediatieke mea culpa na Trump is doordrongen van paternalisme en begeerte om terug controle te krijgen op de verhaallijnen. Het idee van de gewone man die moet “begrepen” worden, is nu net het verlengstuk van het elitarisme dat ervoor zorgde dat verkiezingszondagen als “Zwarte Zondagen” worden gebrandmerkt. Het gaat uit van hetzelfde idee dat er zoiets als een slimme, verlichte journalist met perskaart bestaat die analyseert, synthetiseert, duidt, met het publiek, de massa, als voorwerp en hooguit klankbord.
De realiteit is anders. De gemiddelde beroepsjournalist is intellectueel zeer middelmatig, heeft schrik voor zijn job en wil vooral zijn status bevestigen. De pers leeft in een stolp met zichzelf als middelpunt. De reguliere media snappen totaal niet wat er in de wereld omgaat, en nog het minst de wereld vlakbij hun bed. Daarom stelt ook een VRT-programma als De Afspraak (waarin weeral dezelfde mensen zetelen uit de BV-cultuur die ook de geschreven pers domineert) niets voor qua inzichtelijke objectiviteit. Het is meer een “narratief”, een door een redactie aangeleverd script waarvoor de juiste cast wordt gezocht en gevonden.
Hoe kijken wij naar zo’n duidingsprogramma? Als naar een tamelijk saaie show, een defilé van opiniemakers waarvan we de opinies al grotendeels kennen. De gemiddelde Vlaming anderzijds zit op het internet, stelt zelf zijn informatie samen, filtert, deelt, becommentarieert, communiceert met gelijkgezinden én met tegenstanders. Het gaat er niet altijd fijnzinnig aan toe, er is ook geen censor of hoofdredacteur. Maar de “kleine man” of vrouw bestaat niet meer, en alle kranteneditorialen samen hebben niet meer gewicht dan dat van een doordeweekse facebookpost.
Dat is een onverdraaglijk gegeven voor de beroepsjournalistiek. Ze zal blijven zweven in de zelfgecreëerde bubbel, ook na Trump en andere meteoren. De 19de eeuwse persvrijheid is niet meer, ze is op weg om de vrijheid van ons allemaal te worden. Ondanks facebook, twitter en hun commerciële agenda’s. Nog liever een handvol cookies op mijn pc dan een hoop voorgekauwde opinies in mijn krant en op TV. Dus neen, sorry hoeft echt niet.
(Johan Sanctorum)