De bijbel en de koran

door lievendebrouwere

Op de website Zaman Vandaag lees ik dat er volgens de islamitische rechtsgeleerde Ahmet Kurucan geen enkele rechtvaardiging voor de recente aanslagen in Parijs te vinden is in de koran, de soenna, de hadith of andere bronnen van het islamitische recht.
Kurucan studeerde in 1985 af aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de Universiteit van Ankara.
Daarna werkte hij 7 jaar als imam in Manisa, Izmir en Istanbul.
In 2006 promoveerde hij aan de Erzurum Atatürk Universiteit op het onderwerp ‘vrijheid van gedachte in het islamitische recht’.

Volgens Kuracan kent de koran weliswaar waarschuwingen, directieven en verboden met betrekking tot ongewenst gedrag, zoals belediging en laster, maar hij legt geen specifieke straf op voor het beledigen van de profeet Mohammed.
Sterker nog, de koran adviseert moslims zelfs om weg te lopen wanneer ze beledigingen van de koran of islamitische percepties moeten aanhoren.
De hadith (of overlevering) zegt hetzelfde.
Toen Abdullah ibn Saba Mohammed en de moslims in Medina beledigde, reageerde de profeet niet.
Hij verwierp het aanbod van moslims die de beledigingen met geweld wilden vergelden.

Er is dus, aldus Kuracan, niets binnen de islamitische traditie dat de aanslagen rechtvaardigt.
Uiteraard kent de geschiedenis veel bloedige oorlogen, onenigheden, politieke onrust, listen en onlusten, maar dat waren tribale geschillen, die bestonden al vóór de islam.
We moeten er duidelijk over zijn dat noch de aanslagen van 11 september noch de aanslagen in Parijs islamitisch van aard zijn.
Uit de verhalen in de koran over de verschillende profeten, kunnen we concluderen dat God de moord op ongelovigen niet goedkeurt noch dat hij hen straffen oplegt.
Religieuze geschriften moedigen het gebruik van de rede en het intellect aan en waarschuwen weliswaar dat er een eeuwige straf in het hiernamaals zal zijn, maar schrijven geen straffen in deze wereld voor.

Tot daar deze moslimgeleerde.

Als ik zijn woorden lees, kan ik niet anders dan besluiten dat er twee totaal verschillende islams bestaan: een vredelievende en een gewelddadige.
Ik heb immers geen reden om eraan te twijfelen dat Ahmet Kuracan een echte moslim is.
Hij heeft lang genoeg gestudeerd om te weten waarover hij het heeft.
Maar dat heeft al-Baghdadi ook, hij kent zijn koran als geen ander.
Niemand kan eraan twijfelen dat ook hij een echte, overtuigde moslim is.
En toch zeggen die twee vrome moslims precies het tegenovergestelde.

Hoe kan dat?

Het is geen geheim dat er in feite twee korans bestaan.
In het heilige boek van de moslims komen twee soorten verzen voor: de verzen die Mohammed in Mekka schreef en verzen die hij later in Medina schreef.
De Mekka-verzen zijn vredelievend.
De Medina-verzen zijn gewelddadig.
Wil een moslim in vrede leven met zijn medemensen, dan vindt hij steun in de oudere Mekka-verzen.
Wil hij zich aansluiten bij IS, dan vindt hij een rechtvaardiging in de latere Medina-verzen.
Voor elk wat wils dus.
Oorlog of vrede: met de koran kun je alle kanten uit.

Het doet me onwillekeurig denken aan het christendom.
Dat bestaat eveneens in twee versies: een vredelievende en een gewelddadige.
De gewelddadige versie is het Oude Testament.
De vredelievende het Nieuwe Testament.
En daar heeft men, net als in de islam, één boek van gemaakt: de bijbel.
Wie oorlog wil voeren, vindt in dat boek ruim zijn gading.
Wie in vrede wil leven eveneens.
Net als de moslim kan de christelijke lezer dus kiezen.

Nochtans weet iedere christen (of hoort hij te weten) dat Christus gekomen is om het oude verbond of testament te vervangen door een nieuw.
In het Oude Testament is God hardvochtig en meedogenloos.
Wie zijn geboden overtreedt, wordt genadeloos gestraft.
Zonder verpinken geeft hij opdracht tot bloedig geweld.
De joodse Jahweh lijkt heel sterk op de islamitische Mohammed.
In het Nieuwe Testament treedt echter een heel andere God op, een God die louter liefde is.
En dat zijn geen loze woorden want Hij stuurt zijn Zoon, die de goddelijke liefde tot in zijn uiterste consequenties belichaamt.
Jezus is een totaal andere figuur dan Mohammed.
Groter verschil is niet mogelijk.

De christen hoort zich dus niet op het Oude maar op het Nieuwe Testament te baseren.
Het Oude Testament is niet christelijk, het is joods.
Die oud-testamentische joden hebben Christus zelfs gekruisigd, want in hun ogen was hij een Godslasteraar.
Duidelijker kan de tegenstelling tussen oud en nieuw niet zijn.
Christenen die zich alleen baseren op het Oude Testament zijn dus eigenlijk joden
Echte christenen volgen het Nieuwe Testament.

In de islam is het niet anders.
De meer recente Medina-verzen – het islamitische nieuwe testament dus – vervangen de oudere Mekka-verzen.
Als ze elkaar tegenspreken, dan moet de moslim voor de nieuwe kiezen.
Daarom is hij trouwens ook moslim: omdat de islam recenter is dan het jodendom of het christendom.
De koran is het ‘allernieuwste testament’ en vervangt alle voorgaande testamenten.
Mohammed is ‘het zegel der profeten’: hij vervangt alle voorgaande profeten.
Hij ‘bezegelt’ het profetendom: na hem komen er geen profeten meer.
Hij is de laatste – en daarom grootste – der profeten.

Van alle gelovigen is de moslim dus de ‘progressiefste’.
Hij onderscheidt zich van de christenen zoals de christenen zich onderscheiden van de joden: door voor het nieuwe te kiezen.
Om die reden zijn de echte moslims dan ook de moslims die kiezen voor de ‘nieuwste’ koran, de koran van de Medina-verzen.
Tussen alle overeenkomsten komt hier het wezenlijke verschil tussen moslims en christenen naar boven.
Beiden kiezen voor het nieuwste, het jongste, het meest recente.
Maar voor de christen betekent dat dat hij vrede boven oorlog en liefde boven haat verkiest.
Voor de moslim betekent het dat hij oorlog en haat boven vrede en liefde verkiest.

De gewelddadige Al-Baghdadi is méér moslim dan de vredelievende Kurucan.
Zo wordt het ook begrepen door veel moslim-jongeren.
Zij leven in een verwarrende wereld, ze zijn losgerukt van hun wortels en weten niet meer wie ze zijn.
Ze willen duidelijkheid, ze willen helderheid.
En die vinden ze bij Al-Baghdadi.
Hij trekt een scherpe lijn tussen echte moslims en valse moslims.
Hij maakt duidelijk onderscheid tussen de ‘oude’ koran en de ‘nieuwe’ koran, en laat er geen twijfel over bestaan welke van de twee de echte moslim dient te volgen.
Alleen door ingewikkelde theologische redeneringen kan men iets tegen zijn argumenten inbrengen.
Maar de jongeren zijn dat verstikkende en troebele intellectualisme beu.
Zij willen leven, zij willen het bloed weer door hun aderen voelen stromen.
En die mogelijkheid biedt Al-Baghdadi hen.
Hij voegt de daad bij het woord.
Hij doet de echte islam weer verrijzen, de oorspronkelijke islam, ontdaan van alle compromissen en toegevingen en aanpassingen die hem onherkenbaar hebben gemaakt.
Door zich met die islam te identificeren, voelen ook de moslimjongeren zichzelf weer verrijzen.
Hun ziel klaart op, ze herkennen zichzelf weer, ze weten weer wie ze zijn.

Maar wat de moslimjongeren (menen te) herkennen is niet hun eigen Ik, het is een oud groeps-Ik dat niet meer van deze tijd is en daarom kwaadaardig is geworden.
Dat is eigenlijk de grote tragiek van onze tijd.
Doordat de mensheid ‘over de drempel’ gaat, wordt haar ziel als het ware in twee gespleten.
Er ontstaat ruimte voor het Ik van de mensheid, voor Christus.
Zoals het vrouwelijk lichaam in twee wordt gespleten bij de geboorte van een kind, zo wordt de mensheid in twee gespleten bij de geboorte van haar Ik.
Dat in-twee-splijten vindt in iedere hedendaagse mensenziel plaats, de westerse zowel als de oosterse.
De moderne mens herkent zichzelf niet meer.
Hij is zijn oude groeps-Ik kwijt en heeft zijn nieuwe individuele Ik nog niet gevonden.
Maar dit ‘vinden’ hangt van hemzelf af.
Hij beleeft vandaag het grote vrijheidsmoment in de geschiedenis: hij moet kiezen.
Want er dienen zich twee nieuwe Ikken aan: een echt en een vals.
Als dat niet zo was, zou er geen vrije keuze zijn.

Het echte Ik is het christelijke, vredelievende en menslievende Ik.
Het valse Ik is het antichristelijke, gewelddadige en menshatende Ik.
Diep van binnen heeft ieder mens weet van dit onderscheid.
Daarom is er in de moslimwereld een massale emigratie naar het christelijke Westen op gang gekomen.
Moslims weten onbewust dat de lege ruimte in hun ziel veel kans loopt om gevuld te worden met een anti-Ik als ze de islamitische wereld niet verlaten.
Ze komen naar het Westen om als Ik ‘geboren’ te worden.
Maar ze herkennen dat Ik niet in het Westen.
Hun luciferische aard deinst terug voor het ahrimanische materialisme dat daar aantreffen.
In al die hardheid vinden ze het zachte kind niet dat ze onbewust zoeken.

En hier raakt hun tragiek die van het Westen.
Want het Westen is zwanger van dat kind en weet het niet.
Het beschouwt dat Ik-kind als een kwaadaardig gezwel en doet er alles aan om het te onderdrukken en verborgen te houden.
Daardoor onthoudt het dat mensheids-kind echter ook aan de moslims die van zover komen om het te zoeken en te begroeten.
Want het is ook hún kind, ze zijn er als het ware de vader van.
Christus is in het Midden-Oosten op aarde gekomen, niet in het Westen.
De bevruchting met het zaad van het Ik vond in het Oosten plaats.
De bevalling vindt in het Westen plaats.
En zoals moderne vaders vandaag aanwezig zijn in de verloskamer, zo zijn de moslims vandaag in het Westen aanwezig bij de geboorte van hun kind.

Maar zij vinden in de Westerse verloskamer geen moeder die gaat bevallen.
Ze vinden daar een vrouw die zich laat behandelen voor een kankergezwel, een moeder die niet alleen niets afweet van haar kind maar het zelfs wil vernietigen.
Het is als een soort herhaling van het bijbelse geboorteverhaal: de drie koningen komen uit het Oosten om ‘het kind’ te zoeken, maar de plaatselijke koning – Herodes – heeft geen weet van een (mensheids)kind.
Hij ziet dat onbekende kind als een bedreiging voor zijn eigen (ahrimanische) koningschap en probeert het te vermoorden.
Dat lukt hem niet omdat de ouders van het Jezuskind in een droom verwittigd worden.
Ook de drie wijzen waren verwittigd door de nachtwereld van de sterren.
Vandaag vindt het drama echter overdag plaats, op het grote wereldtoneel.
De vrije, bewust handelende mens speelt er een cruciale rol in.

Dertienhonderd jaar geleden gebeurde het omgekeerde.
Men probeerde toen het Ik van de mens veel te vroeg geboren te laten worden, en wel in het Oosten, in Gondisjapur (in het huidige Iran) waar in de 6de en 7de eeuw de grootste intellecten van de wereld waren samengestroomd.
Die (fatale) vroeggeboorte werd verhinderd door de islam, die volgens Rudolf Steiner speciaal daarvoor in het leven werd geroepen.
Vandaag doet de islam nog altijd hetzelfde: ze wil de geboorte van het Ik verhinderen.
Maar wat destijds een zegen was, is vandaag een vloek geworden.
Want het Ik moet dit keer wel geboren worden, zijn tijd is gekomen.

Het ahrimanische materialisme dat het Westen verhindert zich bewust te worden van het Ik dat in zijn schoot leeft, is afkomstig uit Gondisjapur.
Daar werd Aristoteles namelijk ‘geahrimaniseerd’ en kwam hij in de vorm van de materialistische wetenschap terug naar het Westen.
Aan de fysieke immigratie van de moslims die we vandaag meemaken, ging dus een geestelijke immigratie vooraf: die van het abstracte, intellectuele denken.
Zoals het ahrimanische denken van Gondisjapur werd afgezwakt door de luciferische islam, zo werd het ahrimanische intellectualisme in het Westen afgezwakt door het christendom, met name door Thomas van Aquino.
Maar het werd er niet door tegengehouden want vandaag viert het zijn grootste triomfen, terwijl het christendom alle kracht verloren heeft.

De Westerse intelligentsia begroet de islam dan ook als een oud familielid.
Ze herkent er (onbewust) haar eigen abstracte, ahrimanische geest in.
Want de islam is op uiterlijk, fysieke vlak dan wel luciferisch (religieus, spiritueel, opgewonden, driftig, gewelddadig) maar op innerlijk, geestelijk vlak is hij ahrimanisch (kil, abstract, intellectualistisch).
Wat we vandaag dus meemaken, is een hereniging van de twee aspecten van de islam: het uiterlijk luciferische (het blinde geloof) en het innerlijk ahrimanische (het intellectualistische denken).
Die twee aspecten hebben zich de afgelopen 1300 jaar afzonderlijk ontwikkeld – het ene in het Oosten, het andere in het Westen – en hun hereniging betekent de geboorte van een vervaarlijk antichristelijk Ik dat zijn kracht ontleent aan zijn dubbele natuur.

Het enige wat we daar tegenover kunnen zetten is een christelijk Ik dat deze dubbele natuur onderscheidt.
Onderscheidingsvermogen is ons enige wapen tegen de Antichrist, die ons van twee kanten tegelijk aanvalt: van buitenaf (de oosterse islam) en van binnenuit (het westerse intellectualisme).
We staan machteloos tegenover de islam omdat we niet beseffen dat hij ook in onszelf zit, in de vorm van ons intellectualistische, harteloze denken.
Als we er een christelijk – ook op het gebied van het hart scherp onderscheidend – denken tegenover zouden plaatsen, maakte de islam geen enkele kans.
Het is niet de uiterlijke moslim die ons zorgen moet baren, hoe grimmig en agressief hij er ook uitziet, het is de ‘innerlijke moslim’ met zijn beschaafde, menslievende, rationele voorkomen.

Daarmee ben ik weer bij de vriendelijke en beschaafde Ahmet Kurucan beland, het schoolvoorbeeld van de aaibare moslim: vredelievend, verstandig, volkomen aangepast, ein Mensch wie Du.
Wie leest wat hij schrijft, zou niets liever willen dan hem geloven.
Want als de islam werkelijk is zoals hij beweert, dan is er geen enkele reden om die islam niet met open armen te ontvangen.
En wie zou durven twijfelen aan de woorden van zo’n eminent islamgeleerde!
Maar wie zich niet in slaap laat wiegen, stelt zich toch enkele vragen.
Als het waar is dat er in de koran (of gelijk welk ander islamitisch geschrift) geen enkele rechtvaardiging te vinden is voor geweld en terrorisme, hoe komt het dan dat bijna iedere terrorist een moslim is?
Hoe komt het dat er sinds 9/11 al 25.000 moslim-aanslagen zijn gepleegd, de ene al bloederiger dan de andere?
Dat is bijna 5 per dag, 15 jaar lang, ononderbroken.
En er is niets dat erop wijst dat het zal verminderen, wel integendeel.
Toch beweert Kurucan, samen met steeds meer collega’s moslimgeleerden, dat al die ontelbare terreurzaaiers géén moslims zijn.

Hoe valt dat samen te rijmen?

De kern van de islam lijkt een broederstrijd te zijn.
Soennieten en sjiieten bevechten elkaar op leven en dood.
Dat doen ze al sinds Mohammed stierf.
De reden?
De anderen zijn geen echte moslims.
Maar dat zegt Kuracan ook: Baghdadi is geen echte moslim.
En Baghdadi zegt: Kurucan is geen echte moslim.
Wat ze zeggen maakt deel uit van die typisch islamitische broederstrijd.
Naarmate wij Kurucan geloven en zijn ideeën tot de onze maken, nemen we deel aan die strijd.
We laten ons – uit sympathie voor de vredelievende moslim – meesleuren in deze vernietigende broederstrijd.

Het enige wat we daartegen kunnen doen, is onderscheiden.
We moeten Kurucans woorden onderscheiden van de werkelijkheid.
We moeten de Mekka-verzen in de koran onderscheiden van de Medina-verzen.
We moeten het Nieuwe Testament onderscheiden van het Nieuwe Testament.
We moeten de islam onderscheiden van het christendom.
We moeten Mohammed onderscheiden van Jezus.
We moeten de Vader-God onderscheiden van de Zoon.
We moeten de Mattheus-Jezus onderscheiden van de Lucas-Jezus.
Enzovoort, enzovoort.

Als we al die aspecten van elkaar onderscheiden hebben, wordt er één grote dualiteit zichtbaar, de oer-dualiteit van deze wereld.
Tegelijk wordt ook de tegengestelde manier zichtbaar waarop christendom en islam deze dualiteit proberen te overwinnen.
Het christendom doet dat door het Christus-Ik te introduceren en een nieuwe driegelede wereld te creëren.
De islam doet dat door het Ik te ontkennen en de oude dualiteit ten top te drijven, want beide tegenpolen trachten de eenheid te herstellen door de ander te vernietigen.
En pas wanneer we die dualiteit in het oog krijgen – de tegenstelling tussen tweegeleding en driegeleding – zien we wat er aan allebei ontbreekt: bewustzijn.
Noch de moslims noch de christenen weten wat ze doen, omdat geen van beiden oog hebben voor de dualiteit, noch bij henzelf noch bij de ander.
De moslims beseffen niet dat hun doorgedreven dualisme tot zelfvernietiging zal leiden.
En de christenen beseffen niet dat er een diepe kloof gaapt tussen hun Oude en Nieuwe Testament, een kloof die in het evangelie tot uiting komt in de tegenstelling tussen de oude Jezus en de jonge Jezus.

De moslims leven in een oude wereld die zichzelf aan het vernietigen is.
Ze beseffen dat wel maar ze weten niet wat ze eraan kunnen doen, gevangen als ze zijn in een uitzichtloos dualisme dat telkens weer ontaardt in een bloedige broederstrijd.
Wijzelf leven in een nieuwe, christelijke wereld, maar we laten hem vernietigen omdat we ons niet bewust zijn van het dualisme dat (nog) in die driegelede wereld leeft.
We kennen de tegenstelling niet tussen het materialisme (de moeder) en ons Ik (het kind).
We beseffen niet hoe materialistisch we zijn, en we beseffen niet hoe christelijk we zijn.
Die twee vormen in ons bewustzijn één geheel, en juist daardoor verandert de geboorte van het Ik in een vernietigend gevecht tussen moeder en kind.
Dat is de reden waarom de christelijk bijbel – in tegenstelling tot de koran – bestaat uit twee duidelijk van elkaar gescheiden delen: het Oude en het Nieuwe Testament.
Het gaat in het christendom namelijk niet (zoals in de islam) om het vervangen van het oude door het nieuwe.
Het gaat om de relatie tussen beide, om het geboorteproces waarbij het kind zich losmaakt van de moeder om er zich op een nieuwe, bewustere manier mee te verbinden.

Het driegelede christendom – Vader, Zoon en Geest – is geboren uit de dualistische wereld van het Midden-Oosten en daar moet dit ‘kind’ zich nu weer mee verbinden.
Anders zal het ten gronde gaan.
Het heeft de scherp onderscheidende kracht van het dualisme nodig opdat zijn nieuwe eenheid in leven zou blijven in plaats van te verstarren tot een dode schijneenheid.
Hoe die schijneenheid eruitziet toont ons de ene koran.
Hoe de levende eenheid eruitziet toont ons de dubbele bijbel.