De onthoofding van de mens

door lievendebrouwere

Kunnen we zien met ons hart?
Kunnen gevoelens met andere woorden objectief zijn?

Op die vraag – de belangrijkste van onze tijd – antwoorden we met een luid en overtuigd NEEN.
De clash of civilisations bijvoorbeeld is een botsing tussen hoofd en hart.
In de Westerse wereld staat de objectiviteit van de wetenschap centraal.
In de moslimwereld de subjectiviteit van het geloof.
En in geen van beide werelden gelooft men dat die twee tot een overeenkomst kunnen komen .
Ook in de kunst klinkt dat NEEN loud and clear.
In de klassieke kunst staat het hart centraal.
In de Hedendaagse kunst draait alles om het hoofd.
Maar een gesprek tussen beide is onbestaande, het wordt aan beide kanten radicaal afgewezen.
Kunst en werkelijkheid zeggen dus hetzelfde: NEEN, de kloof tussen hoofd en hart kan niet overbrugd worden.

Dit luide en eensgezinde NEEN is echter geen bewust neen.
Het is niet het antwoord op een bewust gestelde vraag.
Want we zien de kloof niet eens.
Er is nauwelijks iemand die ziet dat de kunst in twee gedeeld is en dat ze bestaat uit een hart-kunst en een hoofd-kunst.
De Sixtijnse madonna en de pispot van Duchamp: in de ogen van de moderne mens is het allemaal kunst.
Hij ziet geen wezenlijk verschil.
Ook de clash of civilisations wordt ontkend.
Onlangs verklaarde president Obama in oorlog te zijn met IS ‘omdat het de islam perverteert’.
Alsof dat een zorg van het Westen is, alsof het Westen en de islam één zijn.
Beide vormen een bijna absolute tegenstelling, maar dat wordt zoveel mogelijk genegeerd.

Het is een raadsel waarom er vandaag twee diametraal tegengestelde kunsten zijn: een oude en een nieuwe, een klassieke en een hedendaagse.
Het is ook een raadsel waarom er vandaag twee beschavingen tegenover elkaar staan: een middeleeuws islamitische en een modern Westerse.
Maar het is een nog veel groter raadsel waarom de moderne mens deze dualiteit niet opmerkt.
Gebrek aan onderscheidingsvermogen kan niet de reden zijn.
Wetenschappelijk gevormd als hij is, kan de moderne mens beter onderscheiden dan ooit.
Als hij niet ziet welke tegenstellingen de moderne wereld verdelen, dan is dat omdat hij ze niet WIL zien.

Dat levert het volgende plaatje op.
Enerzijds wil de moderne mens de wereld in twee delen.
Dat komt zowel in zijn kunst als in zijn werkelijkheid tot uiting: ze zijn allebei extreem gepolariseerd.
Anderzijds wil hij de wereld als een eenheid zien.
Dat komt tot uiting in zijn houding tegenover zowel kunst als werkelijkheid: hij negeert de diepe kloof die beide in twee deelt.
De moderne mens wil dus zowel scheiden als verenigen, en hij wil het in de allerhoogste mate.
Beide tegengestelde ‘WILLEN’ zijn uitermate sterk.
Beide zijn ook uitermate onbewust.

Zwei Seelen wohnen ach! In meiner Brust, schreef Goethe.
Het zou de klacht kunnen zijn van de moderne mens, ware het niet dat hij zich van die gespletenheid niet bewust is.
Nochtans zijn beide ‘zielen’ zeer extreem.
De ene wil niets anders dan scheiden, de ander wil niets anders dan verenigen.
En de mens, die is zich van geen kwaad bewust.
Want het gaat hier natuurlijk om Lucifer en Ahriman.
Ahriman wil de mens aan de materie binden (vandaar dat scheiden, analyseren, uit elkaar halen).
En Lucifer wil hem oplossen in de geest (waar alles één is en geen onderscheid meer bestaat).

Samen creëren Lucifer en Ahriman in de mens één groot instinctief NEEN.
NEEN, deze Zwei Seelen willen met elkaar niets te maken hebben.
De ahrimanische wetenschap van het Westen wil niets met het luciferische geloof van het Oosten te maken hebben en vice versa.
De ahrimanische hedendaagse kunst doet alsof de luciferische klassieke kunst niet bestaat en omgekeerd.
NEEN, de Zwei Seelen willen ook niets te maken hebben met het menselijke bewustzijn.
Ze willen niet dat de mens zijn licht over hen laat schijnen.
Ze willen in het duister blijven, ongezien en ongekend.
Daar zijn ze het roerend over eens.
In dat gemeenschappelijke, dubbele NEEN werken ze als één geest, een machtige anti-geest die ons zijn wil oplegt zonder dat we het weten: de Antichrist.

We worden ons pas bewust van die ANTI-WIL wanneer we er onze eigen wil tegenover zetten.
Doen we dat niet, dan wordt onze wil steeds zwakker en gaan we willen wat we NIET willen.
De wil van de Antichrist neemt het dan van ons over zonder dat we het beseffen.
Onze eigen menselijke wil komt het duidelijkst tot uiting in de kunst.
Want de kunst is ons grote JA.
In de kunst verenigen we ons hoofd en hart.
En die vereniging is het meest vanzelfsprekende wat we kennen.
Want wat is er vanzelfsprekender dan de vreugde die we beleven aan de schoonheid van een kind?
Het is de diepste esthetische ontroering die we kennen.
En het is geenszins alleen het fysieke uiterlijk dat ons ontroert, het is ook het innerlijke wezen van het kind dat ons zo diep raakt.
Het kind is dan ook de bron van alle kunst.
En kunst is de bewustwording van dit kind.
Wat we in de kunst bewonderen, is dezelfde eenheid van geest en materie die we ook in het kind bewonderen en liefhebben.
In feite treffen we die eenheid overal aan, als we maar lang genoeg zoeken.
De hele werkelijkheid waarin we leven is een eenheid van geest en materie.
We zijn er ons alleen niet van bewust.

Bewust worden van de kunst betekent: bewust worden van de werkelijkheid, van het (diep verborgen) kinderlijke wezen van die werkelijkheid, het wezen dat volmondig JA zegt.
Dit kinderlijke JA leeft diep in ons hart, maar zonder ouders kan het niet geboren worden.
Pas als wij dat willen, kan het ‘vlees’ worden.
Dit onvoorwaardelijke JA is Christus.
Net als een kind kan hij niets zonder ons, hij is aan ons overgeleverd.
Wat hij niet van ons krijgt, kan hij niet duizendvoudig teruggeven.
Als wij hem onze stem niet lenen, kan hij ons niets zeggen.
Hij spreekt met onze stem.
Hij denkt met ons verstand.
Hij leeft in ons bewustzijn.

Wanneer we naar kunst kijken, kijken we naar Christus.
Maar we weten het niet, want we dromen.
Al dromend kunnen we Christus gewaarworden in de vorm van een gevoel, een ontroering, een vreugde.
Maar het is geen vrije ervaring, juist omdat we niet wakker zijn.
We kunnen (de vreugde van) Christus niet beleven wanneer we dat willen.
Het is iets wat ons af en toe toevalt.
In vroeger tijden was dat ‘toeval’ zeer materieel van aard: de doorsnee mens kwam zelden in aanraking met kunst (al had hij natuurlijk wel het grote kunstwerk dat de natuur is).
Vandaag is art everywhere en is het toeval geestelijk van aard: we worden nog maar zelden zo diep getroffen door een kunstwerk dat we er Christus in ervaren.
Ons zintuig voor kunst (of voor Christus, dat komt op hetzelfde neer) is afgestompt en verward.
We krijgen niet alleen te veel kunst te zien, we krijgen ook te veel kunst te zien die geen kunst is.
Er heerst chaos in ons hart, en alleen ons hoofd kan daar weer orde scheppen.

Maar het is datzelfde hoofd dat de chaos veroorzaakt heeft.
Zolang we de kunst alleen met ons hart benaderden, was er geen probleem.
Pas toen het intellect de kunstwereld binnendrong, ontstond er misleiding, twijfel, chaos.
Die chaos zijn we gemakshalve gaan beschouwen als ‘de nieuwe orde’.
We hebben een geheel nieuw kunstbegrip ontwikkeld, waarin chaos orde is, bedrog waarheid, twijfel zekerheid, lelijkheid schoonheid, enzovoort.
Zo zijn we ertoe gekomen een pispot als kunst te beschouwen: we hebben het begrip ‘kunst’ gewoon omgekeerd, we hebben het vervangen door een anti-begrip.
En dat heeft ons blind gemaakt voor de kunst.
We zien geen verschil meer tussen kunst en anti-kunst.
Kunst zien verschilt niet van ons gewone zien: het ontstaat maar wanneer we het begrip ‘kunst’ met onze waarneming verbinden.
Als we dat begrip verwisselen dan zien we geen kunst meer.
We denken dan alleen maar dat we kunst zien, want het nieuwe kunstbegrip is een dood begrip, een product van ons hoofd.
Het oude kunstbegrip daarentegen was een levend begrip, een product van ons hart.

En dat is de grote keuze waarvoor we vandaag staan.
Kiezen we voor de dood of kiezen we voor het leven?
Worden we ons bewust van ons oude levende kunstbegrip?
Of laten we ons steeds dieper in slaap wiegen door het nieuwe dode kunstbegrip?
Kiezen we met andere woorden voor ons hart, of kiezen we voor ons hoofd?
Kiezen we voor Christus of kiezen we voor de Antichrist?

In de kunst kunnen we ons bewust worden van wat deze keuze inhoudt, omdat de kunst zoals we die kennen een ‘dode’ kunst is.
Juist dat ‘doodse’ karakter garandeert onze vrijheid.
Hier kunnen we Christus benaderen zonder geknecht te worden.
Hier kunnen we een werkelijk vrije relatie met hem aangaan.
In de werkelijkheid is dat veel moeilijker en gevaarlijker omdat ze een levend kunstwerk is.
We riskeren daar veel vlugger ons hoofd te verliezen, figuurlijk maar ook letterlijk.
De Antichrist duldt namelijk geen verzet.
Hij verdraagt het niet als we tegenover zijn NEEN ons JA zetten.
En dat JA moet vanuit ons hoofd komen.
Het moet een bewust en vrijwillig JA zijn.
Een JA tegen het hart.

Er schuilt er diepe occulte waarheid in de onthoofdingsvideo’s die het Islamitische Kalifaat de wereld in stuurt, een waarheid die de moderne mens kent zonder het te weten.
Die waarheid is dat ‘onthoofding’ het enige is wat de wereld kan redden uit de klauwen van de Antichrist.
Het Kalifaat, dat deze waarheid zeer letterlijk interpreteert, wil natuurlijk dat de Westerse vijand het hoofd letterlijk en figuurlijk verliest.
Maar de ‘onthoofding’ waar het werkelijk om gaat, is de geestelijke onthoofding: het bewuste en vrijwillige ‘verliezen’ van het hoofd.
De moderne mens heeft zijn vrijheid te danken aan het offer van het hart.
Zonder dat offer had het hoofd zich niet kunnen ontwikkelen tot het heldere zintuig dat het vandaag geworden is, een zintuig voor zowel de materiële wereld als de ideeënwereld.
Dat hoofd-zintuig volstaat echter niet meer omdat de materiële werkelijkheid in toenemende mate doordrongen wordt met geest.
Om die ‘nieuwe’ werkelijkheid even helder te kunnen waarnemen als de oude, moet er een nieuw zintuig worden ontwikkeld, een zintuig dat hoofd en hart verenigt.

Dat nieuwe zintuig kan maar ontstaan als het offer van het hart beantwoord wordt door een tegenoffer van het hoofd.
Het moderne hoofd moet zich ten dienste stellen van het hart, zoals het hart zich ten dienste heeft gesteld van het hoofd.
Het moet licht ontsteken in dat onderworpen, verduisterde hart, zodat dit inzicht krijgt in zijn eigen offer (in plaats van kwaadaardig te worden en op wraak te zinnen) en het offer van het hoofd van harte aanvaardt.
Want uiteindelijk zal het heil komen van het gezamenlijke offer van het (vrouwelijke) hart en het (mannelijke) hoofd aan Het Kind, dat wil zeggen aan Christus.

En dat is wat we oefenen in de kunst.
Dat is wat we kunnen leren van de kunst.
Als ons hoofd zich tenminste ten dienste stelt van de kunst, en niet omgekeerd zoals de Antichrist het wil.